Erik-Brenda-Jelle-Mees.reismee.nl

Wegwerkzaamheden waarbij 4x4 geen overbodige luxe is

De camping komt na de warme avond wat langzamer op gang. We ontbijten en ruimen onze spullen op totdat Jelle ineens heel hard roept “Baviaan!!!!”. Een groot mannetjes exemplaar komt de muur heem om zijn slag te slaan bij onoplettende kampeerders om wat te eten te stelen. Onze buurman brult “Bavoon” over de camping en alle Zuid-Afrikaners komen meteen in actie om de Baviaan weg te jagen met harde kreten, klappen en stenen. Dat klinkt wat dieronvriendelijk, maar Bavianen zijn echt wel gevaarlijk en je wilt ze niet in de buurt hebben. Terwijl de buurman even niet kijkt slaat de Baviaan zijn slag en pakt het doosje suiker uit de auto waarna hij het bos in verdwijnt. Wij hebben onze les geleerd en hebben stenen klaar liggen voor het geval dat…

Vandaag gaan we verder naar Aus. Dat kan op twee manieren: terug langs de kloof en dan B4, of helemaal naar het zuiden langs de zuidgrens van Namibië: de Oranje rivier (C37/C13). Die weg nemen wij. Het is bijzonder vreemd om al die begroeiing en groen te zien langs de rivier terwijl voor de rest alles droog en dor is. Onderweg komen we een hele grote groep Bavianen tegen die op de weg liggen zonnen en maken niet veel haast om weg te komen voor die ene auto. Verder op wordt er aan de weg gewerkt, en moeten we tussen de enorme machines heen laveren. Dat gaat allemaal heel gemoedelijk en we kunnen meteen zien hoe ze nu zo’n gravel weg maken.

Aan het einde van de route langs de rivier komen we uit in een klein en vriendelijk stadje Rosh Pinah. Daar bevind zich een zeer goed uitgeruste Spar en daar kopen we wat lekkers voor de lunch. Erik spot vanaf de parkeerplaats een bordje met “Geo Center”. Er staat niets over in de reisgids, maar we zijn nieuwsgierig en volgen de bordjes. We komen uit bij een woonhuis met een klein gebouw ernaast. Daar heeft een van oorsprong Duitse vrouw haar geologische verzameling onder gebracht en ze geeft ons een rondleiding. Heel interessant, en Jelle en Mees krijgen beide een klein kristal om mee naar huis te nemen.

Een asfaltweg brengt ons naar Aus en naar onze camping: Klein Aus Vista idyllisch tussen de rotsen met een prachtig uitzicht.


Lekker eten tussen de oldtimers

Voor we echt vertrekken uit Keetmanshoop rijden we een stukje terug over de C17 naar de Mesosaurus Fossil Site. We komen bij een geel huisje met een vrolijke Afrikaans sprekende opa die ons iets verteld over wat te gaan zien: fossielen van de Mesosaurus. Dat was een van de eerste reptielen die in het water leefde van ongeveer een meter lang. Hij rijdt ons voor over zijn land en verteld hoe het allemaal gekomen is: 28 jaar geleden was hij samen met zijn 10 jarige zoon een weg aan het aanleggen op zijn boerderij. Zijn zoon pakt een leisteen op, draait hem om en ziet een versteende salamander, denkt hij. Vader besluit een bevriende bioloog te vragen wat het is, en hij herkent dat het een dino fossiel is. Vanuit de universiteit van Stellenbos wordt er onderzoek gedaan en het land blijkt vol te zitten met Mesosaurus fossielen. Jelle luistert ademloos naar het verhaal (dat hij kan verstaan in het Afrikaans) en stelt heel veel vragen. De boer is zo enthousiast over Jelle dat hij hem beloofd dat wanneer Jelle uitgestudeerd is (Archoloog of Paleontoloog, daar is hij nog niet uit) Jelle terug mag komen om de mesosaurussen op ge graven.

Vandaag rijden we richting Fish River Canyon. We rijden op een oneindige gravel weg en opeens zien we een bord: “Apfel Strudel, 3 km”. Erik en ik kijken elkaar aan en we weten meteen wat we gaan doen: Apfel Strudel eten! We komen bij een boerderij waar ze ook aan aantal kampeer plekken hebben, een paar mini huisjes, autowrakken in de tuin en een garagebox omgetoverd tot souvenir winkeltje en koffie huisje. We bestellen 4 apfelstudel bij de eigenarisse die het gebak zelf heeft gemaakt, krijgen 4 appelgebakjes met slagroom (niet strudellerig, maar dat is niet erg) en eten die binnen twee minuten op. We vermoeden dat waarschijnlijk iedereen die het bord ziet stopt om van dat lekkere gebak te genieten.

We overnachten in Canyon Roadhouse. Het is een benzinestation met restaurant, een paar hotelkamers en een camping erachter. In de tuin staan autowrakken en binnen staan glimmende oldtimers. We eten die avond aan een tafeltje naast een Mercedes Benz ziekenauto en eten de lekkerste burgers van Namibië. Ze hebben zelfs een kindermenu en ijs toe. Helemaal voldaan schuiven wij in onze tentjes voor opnieuw een koude en winderige nacht.

Fish River Canyon is een kloof. Een enorme kloof in duidende jaren uitgesleten door Fish River. Via een hobbelige onverharde weg rijden we naar het uitkijkpunt en worden daar getrakteerd op een adembenemend uitzicht. Adembenemend mooi, maar ook met zo veel wind dat het je letterlijk de adem beneemt. Jelle en Mees vinden het wel een beetje eng, en bij het derde en vierde uitkijkpunt blijven ze in de auto. Papa en mama nemen alleen een foto en haasten zich ook weer terug.

We vervolgen onze weg naar Ai-Ais. Dat is een plek waar en warmwater bron ervoor zorgt dat er een compleet vakantiepark zit met een spa, zwembaden tennisbanen, restaurant, en camping. Omdat er warm water in het zwembad zit, slaan we deze niet over en plonzen we er lekker in. We komen voor het eerst Nederlanders tegen met kinderen die spelen allemaal lekker samen. Onze buren zijn Zuid-Afrikaners en met hen drinken we die avond nog een lekker wijntje. Voor het eest wordt het niet koud.


BRRRRRRR

De eerste nacht in de tent was behalve onrustig, ook erg koud geweest. Hier waren we al wel op voorbereid, maar de slaapzakken die papa en mama kregen hadden duidelijk hun beste tijd wel gehad en isoleerde niet meer zoals dat zou moeten. We hadden nog wel extra fleece dekentjes gekregen, maar die glijden van de slaapzak af, dus daar heb je niet veel aan. In Keetmanshoop zijn we daarom op zoek gegaan naar een dekbed. En die vonden we bij de PEP Home voor het luttele bedrag vab 12 euro. Daarvoor kun je niet zonder zitten toch? We slapen nu als roosjes.

Onze Kampeerplek, Quiver Tree Forest Restcamp, staat op een bijzondere plaats: bij het Kokerbomenwoud. De Kokerboom is niet echt een boom, maar een aloë Vera soort die lijkt op een boom. De Bosjesmannen noemden het een Kokerboom omdat ze van de takken kokers maken voor hun pijlen: de binnenkant is gemakkelijk uit te hollen en het is ligt. Deze bomen komen hier en daar in Namibë we voor, maar dan in hun eentje, of met een paar bij elkaar. Hier staan er dus heel veel en dat is een prachtig gezicht.

Vanaf onze kampeerplaats kunnen we genieten van dit spectaculaire uitzicht en de jongens kunnen doen wat ze het liefste doen: ravotten! Met een walkie-talkie kunnen we contact houden terwijl er naar hartenlust rondgezworven kan worden. Ze zien Grondeekhoorns en Klipdassies en komen met botten en takken terug naar de tent. Om 17:00 gaan we nog even naar de boerderij want daar is nog een attractie: de cheeta’s worden gevoerd. Ze hebben hier 4 cheeta’s: twee volwassenen en twee welpen. De volwassenen zijn hier omdat ze elders op vee zijn gaan jagen en dan dat jullie blijven doen omdat vee een gemakkelijke prooi is. De welpen komen van een andere boerderij en zijn nu bij hen voor betere zorg. We kunnen we van heel dicht bij bekijken.

Op het terrein van de boerderij is er ook nog een andere bijzondere bezienswaardigheid: Giants Playground. Bij een vulkaanuitbarsting waarbij de lava niet aan de oppervlakte is gekomen en onder de grond gestold is zijn er grote blokken ontstaan die op elkaar staan alsof een reuze peuter ze op elkaar gestapeld heeft. Dat ziet er niet alleen leuk uit, daar kun je ook heel erg leuk op klauteren. Jelle en Mees bedwingen de ene na de andere stapel en hebben heel veel lol.

Die avond op de camping gaan we oor het eerst eten op een typisch Namibische manier: we gaan braaien. Daarvoor moet je een houtvuurtje maken, dan laten banden tot je alleen nog maar gloeiende kooltjes over hebt en daarna het vlees op een rooster braaien. Aardappels en mais en folie op het vuur, komkommertje erbij en klaar! Dat klinkt heel eenvoudig, maar de aardappels waren nog niet gaar, de mais een beetje verbrand en het vlees wat droog. Maar, voor een eerste poging, vonden Jelle en Mees het niet slecht! Ik vermoed dat we aan het einde van deze vakantie experts zullen zijn in het braaien.


Bavianen op de tent?

Vanaf Schiphol via Doha naar Windhoek. Zo’n lange vliegreis valt nooit mee. Eigenlijk vinden wij vliegen niet zo leuk, maar we hebben de reis allemaal goed doorstaan. Jelle en Mees hebben de tweede vlucht beide zelfs goed geslapen.

In Windhoek aangekomen is onze bagage al klaar om gepakt te worden (altijd weer fijn) en worden we opgehaald en naar onze huurauto voor de komende weken gebracht.

De Toyota Hilux is een Nissan 4x4, ook goed, en de twee daktenten zitten er al op. Mees klimt er meteen in en wil graag een tukkie doen. Hij is not-amused wanneer dat niet meteen mag omdat de meneer moet laten zien hoe het inklappen gaat. Na een korte instructie vertrekken we richting onze eerste overnachtingsplaats: Urban Camp. Het is niet druk op de weg, gelukkig, want er wordt hier links gereden.

In Urban Camp slapen we in twee safari tenten (we zouden eerst de auto pas de volgende dag ophalen, maar hij was al beschikbaar, dus we kregen hem meteen mee) op een gezellig terrein met paatjes, bamboe hekjes en een restaurantje. We eten daar en krijgen meteen ons eerste stukje Afrika met een Duits tintje op bord: oryx schnitzel met champignonsaus en bradkartofelen. Dat ging er wel in na al dat vliegtuigvoedsel. Die avond vroeg naar bed en lekker slapen.

De volgende dag stoppen we eerst bij de supermarkt om inkopen te doen voor de komende paar dagen. Dat duurde langer dan verwacht omdat het een mega grote supermarkt is en probeer daar maar eens te vinden wat je nodig hebt. Ook nemen we nog iets heel belangrijks mee: een taartje! Want mama is jarig.

Dat lekkere taartje eten we op bij een picknick plaats langs de hoofdweg, dus nu nog van asfalt is. Net voor Mariëntal gaan we links af (C20) en daarna rechts (C15) waarna we op een gravel weg rijden. Tegenliggers zijn er bijna niet en we rijden tussen twee heuvelruggen heen in een opgedroogde riviervallei. Tot onze grote verbazing komen we een enorme hoeveelheid wilde dieren tegen: Bavianen, Springbok, Impala, Waterbock, Klipdassies, Gele Mangoest, Struisvogels, grond eekhoorns, Vleermuisoor Vos en, tot mama’s grote vreugde, Stokstaartjes. Omdat we overal stoppen en kijken komen we net voor zonsondergang aan bij onze camping: Red Dune Camp. Bij de boerderij moeten we ons melden en daar krijgen we nog een verrassing: ze hebben daar een aantal verweesde tamme Stokstaartjes en wij mogen ze knuffelen! Jelle en Mees zijn helemaal door de dolle heen. Maas als we onze kampeerplek nog willen vinden moeten we snel vertrekken: nog 5 km over een 4x4 pad en dan zijn we er. We kunnen maar heel even van het adembenemende uitzicht genieten voor het helemaal donker is en we de tenten voor het eerst moeten opzetten.

Toen het werd voorgedaan leek het allemaal een fluitje van een cent, maar als je het dan zelf moet doen, in het donker, dan valt het even niet mee. Daarnaast zitten alle spullen nog ingepakt en moet alles nog opgezocht worden. Om een lang verhaal kort te maken: zorg dat je bij daglicht aan komt, dan maakt het allemaal een stuk gemakkelijker!

Die nacht salpen we allemaal wat onrustig: de wind waait behoorlijk en de luifeltjes (die we in het donker niet vastgezet hadden) klapperde tegen de tent aan. Tot onze verbazing blijft het in de tent van de jongens heel lang stil. Pas wanneer wij de tent uit komen, komen zijn ook in beweging. Dat had echt wel een reden: zij dachten data er vannacht Bavianen op de tent gezeten hadden en daar waren ze heeeel erg bang voor geweest. Dus hadden ze elkaar stevig vast gehouden en waren ze stil blijven liggen. Er wat behoorlijk wat overtuigingskracht voor nodig om Mees te laten geloven dat het echt alleen maar de wind was.

Na met een broodje in de hand nog even van het uitzicht over de Kalahari genoten te hebben, pakken we de boel weer in, vouwen we de tenten weer op en vertrekken naar onze volgende bestemming: Keetmanshoop.


Ik ga op reis, en ik neem mee:

Al een paar weken tellen we af: Mees vraagt bijna elke dag “Gaan we al bijna naar Amibië?”, en Jelle die vindt dat het allemaal nog te lang duurt en heeft al 5 keer de spullen uitgekozen die hij mee wil nemen.


Kamperen in Afrika, dat brengt wel wat voorbereiding met zich mee. Bij de auto zitten de kampeerspullen inbegrepen. Dat scheelt!


Kleding: We reizen in de Namibische winter. Dit betekend dat het overdag 25 graden is, maar 's nachts kan het richting het vriespunt gaan. Gelukkig regent het niet, dus de poncho kan thuis blijven!Wel gaat mee: gewatteerde jas, fleece trui, thermo ondergoed, spijkerbroek, afristbroek, korte broek/rok, t-shirts met lange en korte mouwen, ondergoed, sokken, warme pyjama (fleece onsie voor de kids), badkleding, bergschoenen, teva's, handschoenen, buff, hoed.

Toilet artikelen:Namibie is een droog en stoffig land, dus je zult snel vies worden. De droogte heeft ook veel effect op de huid. Handcrème, gezicht crème, lippenbalsem e.d. zijn onontbeerlijk. Een uitgebreide ehbo set met voorzorg medicijnen (paracetamol, immodium, antibioticum kuur enz.) is belangrijk omdat je vaak ver van de bewoonde wereld bent. Voor de rest alle toilet artikelen die je normaal ook mee neemt op vakantie en nog wat ani-mug met deed: er is een verhoogd risico op malaria.

Elektronica:Back to basic? Mmm, toch maar niet helemaal. Hoe je het ook wendt of keert, tegenwoordig heb je veel elektronica bij je: telefoon, tablets (in de auto kunnen de kids niet zonder), laptop (voor de blog?), e-readers, zaklampen, hoofdlampen, fotocamera’s, gps enz. Dan kom je wel meteen bij een klein probleem: alles heeft elektriciteit nodig en de meeste campings hebben dat niet. Dus een 4-weg splitser v12-volt plug voor in de auto en een zonnepaneeltje voor op de camping houdt onze baterijen op pijl.


Voor de rest:Verrekijkers, zonnebrillen, reisgidsen, waslijn, thermo lakenzakken, snel drogende handdoeken, hangmat, kleurboeken, lego, spelletjes, ….. Nou je snapt het wel.

Nog een aantal zaken die je moet regelen voor je vertrekt:

Paspoort, reisinentingen, internationaal rijbewijs, pinpassen op “wereld” zetten, en iemand om de plantjes water te geven.


Nog één nachtje slapen en we kunnen eindelijk vertrekken.


Floortje ging ook, dus…

Daar ging Floortje Dessing, naar het einde van de wereld in Namibië. Opslag waren we verkocht: de woestijnen, grote granieten rotsformaties, eindeloze vlakten en de Afrikaanse wilde dieren.


Dus gingen we op onderzoek uit: hoe reis je in Namibië? Waar verblijf je? Wat eet je daar? En, niet onbelangrijk, wat kost het allemaal?


Al snel kwamen we erachter dat de prijzen voor georganiseerde reizen erg hoog waren. Dat zou het niet worden. Maar zou zelf organiseren wel kunnen? Na heel wat surfen, lezen in reisverslagen en de Lonely Planet kunnen we concluderen: ja, zelf organiseren kan prima.


Het begint bij de vliegtickets. KLM vliegt rechtstreeks naar Windhoek en vraagt daar de hoofdprijs voor. Met Qatar Airways kan het ook veel goedkoper met 1 overstap vanuit Amsterdam.


Als tweede is het vervoer het belangrijkste. Namibië is een echte selfdrive destination: openbaar vervoer is schaars en al helemaal niet naar de afgelegen plekken. Er zijn diverse autoverhuur bedrijven waar je van een eenvoudige personen auto tot een volledig uitgeruste overland truck kan huren.Wij kiezen voor een Toyota Hilux 4x4 met 2 daktenten en kampeeruitrusting. Wij huren bij Desert Car Hire vanwege de goede verhalen en de scherpe prijs.

Als laatste is de reisroute met de overnachtingsplekken aan de beurt. Wij doen in 30 dagen tijd een complete rondreis door Namibië: vanuit Windhoek naar de zuid grens met Zuid-Afrika helemaal naar het uiterlijke noorden bij Epupa Falls weer terug naar Windhoek, mar al de prachtige plekken die daar nog tussen liggen natuurlijk.

De campings die we kiezen (we hebben niet voor niets daktenten en andere accommodatie is erg prijzig) liggen op de route. In de eerste instantie waren we niet van plan om die kampeerplekken te boeken (behalve die in het nationale park), maar deden het uiteindelijk toch: Namibië is een opkomende vakantie bestemming en de vraag is, zeker in de zomervakantie, groter dan het aanbod. We hebben zelfs het reisschema twee keer moeten aanpassen om toch onze route te kunnen doen. Het boeken van de campings gaat via hun eigen website: soms via een bookings tool, of via een mailtje. Er werd altijd gereageerd en meestal moest er een aanbetaling (50%) of het volledige bedrag betaald worden via creditcard. Dat vinden wij wel handig: je hebt dan minder contact geld op zak nodig (pinautomaten zijn niet overal).


De campings zijn niet te vergelijken met de campings die wij in Europa gewend zijn: er zijn vaak maar 5 tot 10 plaatsen met heel veel ruimte, elke plek heeft een braaiplek/kampvuurplek (bbq), een watertapje, soms elektriciteit en toilet en douche op korte afstand. De ene camping is omheind, de andere niet: dus als het vuur uit is, dan blijf je in de tent!

We verblijven bij 20 verschillende campings een appartement halverwege en een luxe tent de eerste en laatste nacht.


Na als ons onderzoek kunnen we concluderen dat wanner je met kinderen naar Afrika wilt om “De Big Five” te spotten, Namibië in de zomervakantie een top keuze is. In onze zomer, is het in Namibië winter. Dat is het niet zo heet (overdag 25 graden, maar ’s nachts wel onder de 10 graden) en het is droog. Dit betekend dat het wild op zoek moet naar water in zogenaamde wateringholes. Als je dus jezelf positioneert bij een wateringhole, komende de wilde dieren gewoon naar je toe! Daarnaast mag je in Namibië met je eigen auto de nationale parken in, waardoor je niet deel hoeft te nemen aan dure gamedrives. Dat bespaart een hele boel centjes.


Een muur van Chinezen

Chinezen blijven toch echt een vreemd volk. Het blijft ons verbazen. We gingen met de trein van Kaifeng naar Luoyang. We hadden softseat zitplaatsen met gereserveerde stoelen. Bij het instappen viel ons al op dat er mensen in het gangpad stonden. Dat verbaast ons, omdat wij altijd alleen maar kaartjes konden kopen met een vaste plaats erop. Nou lijkt dat niet een probleem, die mensen in het gangpad, maar dat is het wel: wij moeten met al die bagage door dat gangpad heen en de Chinezen blijven als een Chinese muur staan en doen net of ze je niet horen, zien of begrijpen. Nadat ik mij met kinderen en kleine tassen door die muur had heen gedrongen, kwamen wij bij onze plaatsen waarop mensen zaden die daar duidelijk niet thuis hoorde. Zij deden ook of ze helemaal niet begrepen dat wij daar wel thuis hoorden. Ik besloot deze vervelende heerschappen in het Nederlands maar eens even uit te leggen dat ze de boom in konden en heel snel de plekken vrij konden maken. Nou, toen hadden we ineens geen ondertiteling meer nodig en werden ze door de andere Chinezen ontzettend uitgelachen. Erik, daarentegen, kwam met onze twee grote bagage stukken (een op de rug, een op wieltjes) met geen mogelijkheid door de “muur” heen. Hij heeft zich er uiteindelijk maar doorheen gebeukt. Maakt niet uit hoor, dat doen de Chinezen zelf ook, hebben wij later gezien.

In Luoyang komen we het volgende Unesco werelderfgoed tegen: de Longmen grotten. Hier vindt je, net als in Datong, heel veel grotten met ontelbaar veel Boeddha’s erin. De eerste grotten stammen uit het jaar 500. Jelle en Mees willen ze allemaal zien, hoe klein ook, dus dat betekend heel veel stappen op en af. Het was ook nog eens 35 graden, dus ik geloof dat we ons drink record van deze vakantie gebroken hebben: we hebben met zijn vieren 16 flesjes drinken weg geklokt! Terug in het hotel konden we onze T-shirts uitwringen, maar het hebben wel alles gezien!

Op een stokje…

Wij houden er op reis wel van om “of the beaten track” te gaan. Dan komt je op plekken waar niet alle andere toeristen komen en je wordt dan vaak prettige verrast. Dat was zo toen we naar Chengde gingen. Helaas gaat die vlieger voor Kaifeng niet op.

Kaifeng is ook een oude keizerlijke hoofdstad, met een stadsmuur, maar helaas zonder erg veel charme. Of de reisgidsen hadden het mis, of er is in de afgelopen jaren zo veel veranderd dat je de charme niet meer kunt zien. Al met al is het geen omweg waard.

Toch hebben wij ons prima vermaakt. We zijn naar een tempel geweest met een 1000 armige, 4 hoofdige, 1000 oogige Boeddhistische godin van de genade Guanyin. Nou, die hadden we nog niet gezien, dus dat was indrukwekkend. Verder staat er in Kaifeng een beroemde pagode en zijn we naar een herbouwd regeringsgebouw uit de Song dynastie gegaan.

Toen we ’s avonds het hotel uit kwamen om een restaurantje te zoeken, kregen we de verrassing van ons leven: het saaie betonnen plein en de straat ernaartoe was veranderd in een bruisende night market. Allemaal Chinezen op de been (geen Westerse toerist te zien, hebben we trouwens in heel Kaifeng niet gezien), heel veel eettentjes en heel veel gezelligheid. Die eettentjes hebben we ons nu ook maar even niet aan gewaagd. Wat dacht je van: schorpioenen op een stokje, krekels op een stokje, cycladen op eens stokje en duizendpoten (je raat het al) op een stokje. Nou, daardoor gingen wij bijna van ons stokje, dus veilige dumplings voor ons! Jelle en Mees keken hun ogen uit.