Erik-Brenda-Jelle-Mees.reismee.nl

Het grootste bed ter wereld

Na 4,5 uur in de bus komen we aan in Pingyao. Een erg lastige 4,5 uur, want we hebben de eerste voedselvergiftiging te pakken: ik ben heftig aan de diarree en duizelig. Maar we moesten verder, dus kiezen op elkaar en gaan. Gelukkig heb ik het allemaal binnen kunnen houden en waren we blij dat we bij het hotel aan kwamen. Het Pingyao Harmony Hotel en het mooiste hotel van de reis: de kamers zitten om een binnenplaats heen, alles is gebouwd in traditionele stijl en we hebben een kang bed in onze kamer. Jelle noemt dit al meteen “het grootste bed ter wereld”. We kunnen er met zijn vieren in slapen en dat doen we ook! Maar eerst ga ik even rusten en neemt Erik de jongens mee het stadje in.

Pingyao is een gezellig oud stadje met een stadmuur met wachttorens, traditionele huisjes en rode lampions. Overal zitten leuke winkeltjes en gezellige eettentjes. Vooral ’s avonds komt alles tot leven en is het er reuze gezellig. We kunnen ook lekker Westers eten en daar zijn we blij mee: het Chinese eten zijn we even zat. Verder zijn er in de stad een aantal mooie tempels te vinden en een aantal oude bank gebouwen. Het Chinese bankwezen kent zijn wortels in Pingyao. Hier konden handelaren hun goud en zilver onder brengen in ruil voor een document, waarmee ze in een andere plaats weer goud of zilver terug kregen in ruil voor dat document. De eerste travellercheques, zeg maar. Bij een van die banken zijn de ondergrondse kluizen nog in tact en kun je die bezoeken. Wel een beetje spannend, volgens Mees.

In de buurt van Pingyao liggen nog twee bezienswaardigheden: het Wong Family Court House en de Underground Castle. Samen met een Frans stel gaan we er heen met een minibus. De familie Wong blijkt nog al een grote familie te zijn geweest: het ging niet om Ă©Ă©n huis, maar om een compleet dorp met binnenplaats huizen en een hoge muur eromheen. Je komt via een poort op het binnenplaatsje en daar zijn er ruimten recht tegenover met woonvertrekken voor de ouders. De meubels staan er nog allemaal in, dus je kunt een goed beeld krijgen van hoe het eruit zag. Rechts zijn de woonruimten voor de oudste zoon en familie, links voor de vrijgezellen dochters van de familie. Er is ook een schooltje en er zijn tuinen.

De Underground Castle is eigenlijk een oude legerbasis, onder de grond uitgehakt om invasies van vijandige troepen af te kunnen weren. De gangen en ruimtes zijn gerestaureerd en daar kun je doorheen lopen. Hier en daar staan er bordjes van wat er daar te zien is en waar het voor gebruikt werd. Jelle vindt het geweldig en laat iedereen schrikken. Hij laat Mees, die in de rugdrager bij Erik zit, ook schrikken. Die doet het zo ongeveer in zijn broek, want ook hier is het volgens Mees “een beetje spannend”.

De laatste avond in Pingyao eten we bij het Sakura restaurant nog een lekker bordje pasta, want hierna is het weer rijst en noedels! We vertrekken met de nachttrein naar Kaifeng.

We hebben er trouwens nog een voor het beroepenlijstje: het maandverband meisje! Dit meisje staat in een grote supermarkt met een uitklapbare kaart met daarop allemaal maandverbandjes. Ze geeft je advies over welke je het beste kunt gebruiken. Daar is ze de hele dag druk mee, blijkbaar….

En nog een Boeddha, en nog een….

Wutai Shan is een van de heiligste bergen is China. Er staan (heel verrassend) een hele boel tempels op. Voor Boeddhistische Chinezen staat een bedevaart naar deze berg zeer hoog op de verlanglijst. Dit betekend dat in het weekend de ene hoofdweg over de berg vast staat in een permanente file, en de populairste tempels compleet volgestouwd zitten met wierrook stokende Chinesen. Wij zijn er gelukkig door de week en daar zijn we heel blij mee.

In de eerste instantie hadden we een pittoresk gelegen hostel tegen een berghelling op geboekt, maar zij gingen renoveren en zegde onze reservering af. Dus nu hadden we iets anders gevonden: Holiness Youth Hostel. Het ligt in een zijsteeg van de hoofdstraat en het is een eenvoudig hotel dat graag een jeugdherberg wil worden. Dat lukt alleen niet erg: erg verbleven voor de rest allen Chinezen. Maar het was niet duur en schoon genoeg met in de badkamer de beruchte “douche beven het toilet” indeling.

De dorpje zelf is wel echt een poppenkast: heel veel winkeltjes die allemaal min of meer hetzelfde verkopen (bidkralen, wierrook, beeldjes enz.) en heel veel restaurantjes. Het valt eigenlijk niet mee om er langs te kijken en te zien dat het landschap er mooi is. De tempels zijn erg indrukwekkend. Op onze eerste dag gaan we naar de belangrijkste. De tweede dag naar de wat verder weg gelegen rustige tempels. Jelle en Mees hebben beide een tempeltasje gekregen (een stoffen tasje waar geen enkele bedevaarder buiten kan) en een bosje wierrook. Ja, het beginnen al echte Boeddhistjes te worden. Vooral Jelle spreekt het idee van verdienste opbouwen door goed te doen erg aan. Wanneer zij hun stokjes aansteken, komen tegelijkertijd bij de Chinezen de mobieltjes te voor schijn en worden er heel veel foto’s gemaakt. Even buigen naar de vier windrichtingen en de stokjes in de wierrookpot zetten.

De belangrijkste tempels hebben mooie beelden en zijn groots opgezet, maar eigenlijk spreken de rustige tempels ons wat meer aan. Die liggen hoger op de berg en je moet er een behoorlijk stuk omhoog naartoe wandelen. Maar dan kun je wel van het uitzicht genieten en de rust ervaren. Ook zijn deze tempels niet zo gerestaureerd, waardoor het oude houtsnijwerk veel mooier tot zijn recht komt.

We gaan ook nog met een kabelbaan naar de top van de plateau’s en genieten van het uitzicht. Jelle en Mees vinden dit ritje geweldig: het is zo’n stoeltjeslift waar je de beugel zelf voor je moet klappen. Ze wilden graag nog een keer!

In ons eerste verhaal gaven we al aan dat er erg veel verandert in China. Dit heeft ook tot gevolg dat er bijzondere baantjes bij zijn gekomen. We geven een paar bijzondere voorbeelden:

  • Roltrap meisje: ze staat bij de roltrap (vooral in de metro) en instrueert mensen hoe ze deze moeten gebruiken. “Please hold on to the rail and stand firmly”. Dit is echt geen grap!

  • Welke rij is voor mij meisje: ze staat bij grote bezienswaardigheden en dirigeert mensen naar de juiste rij (op zich best handig, als er wel 25 rijen kunnen zijn zoals bij de Verboden Stad). Daarnaast zorgt ze ervoor dat mensen bij de “in” gang erin gaan en niet bij de “uit” gang.

  • Ik ben net 18 en speel voor bewaker jongen: deze jongmannen hebben nog donshaartjes op de kin en staan bij musea om ervoor te zorgen dat je niet stiekem via de uitgang naar binnen gaat (is in China altijd strikt gescheiden!).

  • Geld wisselen op de bus meisje: ze heeft een grote handtas bij zich, gevuld met bankbiljetten. Als je niet gepast kunt betalen kan zij voor je wisselen. Voor de rest zit ze de hele dag te appen. Let op: niet op alle bussen aanwezig!

Rondhangen in Datong

Bij Datong komen we alweer bij het volgende Unesco Werelderfgoed aan (ja, in China kun je een aardig lijstje aanleggen): de Yungang grotten. In deze grotten zijn allemaal Boeddha baalden uitgehakt. Sommigen heel simpel: een holte met een zittende Boeddha, maar er zijn ook grotten 15 meter hoog met een uitgehakte pagode in de midden en allemaal Boeddha’s, Bodhisattvas en heilige dieren, allemaal mooi beschilderd. Er staat dat je in die mooie tempels geen foto’s mag nemen, maar aangezien we zelf een paar honderd keer per dag op de foto gaan (met en zonder toestemming), hebben wij hier een beetje maling aan en doen we het toch (wel zonder flits!). De grotten zelf liggen in een mooi aangelegd park met een herbouwde tempel. In de tempel vinden de monniken Jelle en Mees erg interessant. Bij elke moeten we even blijven staan en krijgen de jongens iets te snoepen. Niet dat ze daar altijd blij van worden: iets te snoepen kan in China ook een klein zakje gedroogde vis zijn. Ze pakken het netjes aan, zeggen cjee-cjee, en daarna gooien we het discreet in de prullenbak.

Na maar twee nachten in het heerlijke hostel (tja, voor een hostel kun je natuurlijk niet nog een nacht extra blijven), gaan we met een auto naar de volgende locatie. Dit hebben we zo geregeld omdat de bus er 6 uur over doet en omdat er halverwege nog een mooie bezienswaardigheid is. Tegen een rotswand aan geplakt zit het Hangende Klooster. Het klooster wordt ondersteund door houten palen die op uitsteeksels staan. Je kan er (nog) in, maar wel gedoseerd. Het is even wachten, maar dat is het waard. Via smalle trappetjes en wandelgalerijtjes kun je in verschillende kappellen kijken, een aantal uitgehouden uit de rotsen. Het gebouw zelf is mooi beschilderd.

Daarna vervolgen we onze weg naar Wutai Shan. Dit is een heilige berg met heel veel tempels erop.

Tjoeke, tjoeke, tjoeke

De afgelopen dagen zijn we in Chengde geweest. Dit is een stad een kilometer of 250 boven Beijing. Er komen niet veel westerse toeristen omdat het niet op de standaard route ligt. Dat idee kregen we al toen we in Nederland via Booking.com een hotel probeerde te boeken. De meeste hotels hebben alleen een vergunning voor Chinese gasten, niet voor internationale. Het hotel dat we gekozen hebben, Sihai International Hotel, ziet er veelbelovend uit en heeft redelijke beoordelingen. Nou, dat viel even tegen…. De eerste kamer die we kregen was ronduit smerig. Daar was al zeker in geen weken gestofzuigd, om over de badkamer nog maar te zwijgen. We hebben er iemand bij gehaald die de ogen uit haar kop schaamde en we kregen een andere kamer. Maar eigenlijk was dit ook niet zoals het hoorde te zijn. Soms moet je tijdens het reizen je over dingen heen zetten….

Chengde zelf is wel de moeite waard. Daar is ook een zomerpaleis voor de keizers die bij de Qing dynastie horen (de laatste keizers van China). Dit zomerpaleis ligt in een mooi bos tegen een heuvel op. Hier zijn we de enige westerse toeristen en er worden weer erg veel foto’s van ons gemaakt. Ook krijgen we van alles toegestopt: koekjes, pruimen, snoepjes. Je kunt wandelen door het bos, maar we komen er al snel achter dat dit misschien niet zo’n goed idee is. Chinesen houden namelijk helemaal niet van lopen. Dus rijden er op verschillende routes kleine busjes rond over de verharde paden. Aangezien tijd hier geld is, racen ze over die paden heen en is wandelen niet echt idyllisch te noemen. Dus wij ook in het busje (je wilt toch wat zien), tot groot genoegen van Jelle en Mees: die noemde het een achtbaan en hadden de grootste lol.

Om het paleisterrein heen liggen allemaal tempels. Deze zijn niet echt voor geloofsdoeleinden gebouwd, maar werden gebruikt om internationale bedekkingen te verbeteren. Net zoiets als het cadeau krijgen van de panda’s. Ze zijn echter wel erg mooi en het hele gebied staat op de Unesco werelderfgoedlijst. Er is ook een Lama tempel die je gewoonlijk alleen in Tibet tegen komt. Op de top kun je een gebedsvlaggetje op hangen en dat hebben wij ook gedaan. Er zijn ook gebedsmolens en Jelle en Mees laten ze allemaal draaien.

Vandaag zijn we met de trein vertrokken naar Datong. Eerst op 5:45 op de trein naar Beijing stappen en daarna overstappen op de trein naar Datong. Daar kwamen we om 21:00 aan. Jelle en Mees kunnen over treinreizen het volgeden zeggen: dat is heeeeeel erg leuk! Het eerste gedeelte hebben we hardsleeper bedden. Dit zijn 6 bedden per coupe die niet afsluitbaar is. Wij hadden 4 van de 6 bedden, dus op de twee andere bedden lagen andere mensen. In het gangpad zitten opklapbankjes. De gewone Chinees reist hardsleeper en het is er een gezellige boel. Er zijn ook kinderen in onze wagon en natuurlijk komen die allemaal even kijken. Wanneer we koekjes tevoorschijn halen is het feest compleet. De jongens spelen de hele rit en de 5 uur zijn zo voorbij.

Het tweede gedeelte van de treinreis hebben we een softsleeper coupé: 4 bedden in een afsluitbare coupé. Dat is natuurlijk wat duurder dan hardsleeper, maar wel een stuk comfortabeler. Hier reizen de wat rijkere Chinezen mee. Het voordeel is dat deze Chinezen vaak Engels spreken en je een echt gesprek kunt voeren. Ook hier weer verschillende kinderen in de wagon. In de coupé naast ons dit een tweeling van 5 en ook hier hebben de kinderen elkaar snel gevonden. We doen spelletjes en de Chinese kinderen (en ouders) proberen mee te doen. Ook worden er heel veel foto’s gemaakt en worden er veel koekjes en snoepjes gegeten. De reis van 5 uur is weer zo voorbij.

We zijn ook nog achter iets grappigs gekomen: als kinderen in Nederland een “gekke bek” trekken dan doen ze vaak spleetoogjes maken. Hier maken ze juist grote ogen!

We zijn gearriveerd in Datong in het Fly by Knight Highrise hostel. Dit hostel is super schoon, netjes, vriendelijk personeel en ze hebben zachte bedden! Dat klinkt een beetje raar, zachte bedden, maar in China is dat eindelijk wel bijzonder. Er is nooit een lattenbodem, gewoon een plank met een dun matrasje erover. De eerste paar dagen moet je even wennen, maar nu is het geen probleem meer.

De natte Muur

Vandaag zijn we op de Chinese muur geweest, en zoals de titel van dit verslag al zegt: het was nat. Heel erg nat. Maar ja, het weer houdt geen rekening met ons, dus houden wij geen rekening met het weer.

Gisteren zijn we met een taxi, twee bussen en nog een taxi naar onze volgende bestemming gegaan: Gubeikou. Bij dit kleine plaatje komen verschillende stukken van de Chinese muur bij elkaar kun je mooie wandelingen maken. Dat reizen ging best goed, maar in de tweede bus kreeg Mees het op zijn heupen. Hij had er geen zin meer in. Gelukkig was het vooral moeheid en viel hij op schoot bij Erik in slaap.

Bij onze nieuwe verblijfplaats Chengtao Xiaozhu Folk Inn is, behalve de Muur, niet veel te beleven. Maar er is wel een meisje van 4 jaar oud. Dus Jelle en Mees hebben al snel een speelkameraadje gevonden en hollen achter elkaar aan in de tuin.

Het regent al de hele dag, maar aan het einde van de dag miezert net nog een beetje. Omdat we niet weten wat het weer de volgende dag gaat doen, besluiten we toch naar de muur te lopen. Dat is maar 5 minuten lopen, zeggen ze. Het ticketoffice is inderdaad maar 5 minuten lopen. Daarna moet je nog 20 minuten een pad met trappetjes op lopen om op de muur te komen. Er is wel een echte speeltuin langs het pad, waar we helaas niet kunnen spelen omdat het nat is.

Boven staan we op een stuk muur dat bekend staat als “Wild Wall”. Deze stukken Chinese muur zijn niet gerestaureerd, maar wel veilig begaanbaar gemaakt. Van het uitzicht kunnen we niet genieten: het helaas zo bewolkt dat we niet ver kunnen kijken.

Ondanks de regen van vandaag gaan we toch de muur op. We zijn hier nu eenmaal en morgen reizen we verder. Uitgerust met bergschoenen, poncho’s en waterdicht rugtas gaan we weer aan de wandel.

In het guesthouse wonen ook twee vriendelijke honden. Die honden hadden wel zin in een wandelingetje. Dat mocht eigenlijk niet van het baasje. De kleine hond luisterde en is terug gegaan. De grote hond heeft de hele weg met ons mee gelopen. We noemen hem Gogo. Het woord go betekend in het Chinees hond, dus dat is zeer toepasselijk.

Uiteindelijk hebben we ongeveer een uur over de muur gewandeld voor we weer terug gaan en was het uitzicht gelukkig iets beter dan gisteren. Wel kwamen we compleet doorweekt weer in het hotel aan en hebben we een rustmiddag gehouden. Veel anders konden we niet doen.

We hebben al wel besloten wat we als we weer terug zijn in Beijing en het weer goed is, we nog een dagtrip naar de muur maken dicht bij Beijing. Het is daar wel druk met mensen, maar dat kunnen we wel het beroemde uitzicht zien waar we voor gekomen zijn.

Morgen gaan we weer verder naar Chengde.

Zomerpaleis en souvenirs

In het weekend er in Beijing een grote vlooienmarkt waar ze van alles en nog eens wat verkopen. Daar zijn wij op zondag een kijkje gaan nemen. Het is een markt voor Chinezen en niet speciaal voor toeristen. Daar hebben we een aantal leuke souvenirs op de kop kunnen tikken waar we niet eens voor hebben hoeven onderhandelen. Jelle vond nog een fossiel van een vis en heeft de onderhandeling en aankoop en helemaal zelf gedaan!

We hadden wel trek gekregen daar, dus gingen we op zoek naar eten. Dat wat nog niet gemakkelijk, maar op een gegevens moment vonden we een tentje dat eten verkocht. Je had twee keuzes, dus we kozen ze beide: voor 25 yuan een heerlijke maaltijd met noedels en rijst.

Daarna gaan we naar de Hutons. Hier kunnen we een riksja tour doen en daar hebben Jelle en Mees erg naar uit gekeken. Het is wel een beetje poppenkast: complete Chinese tourgroepen stappen in die karretjes en we rijden in een soort file dezelfde route, maar het gaan om het idee. De jongens vonden het in ieder geval erg leuk.

Op maandag zijn we naar het Zomerpaleis geweest. In dit paleis verbleef de keizer met zijn hele gevolg elke zomer. Het ligt aan een groot meer, dan met de hand is uitgegraven, tegen een heuvel op. Ook hier is het heel erg druk. En we ontkomen niet aan de vele fotoverzoekjes die we krijgen. De jongens weten dat het handiger is om meteen maar in de houding te gaan staan, dan is het zo klaar. Anders kan er nog wel eens aangedrongen worden.

Omdat in de zomer de zon sterk is, en de Chinezen vroeger al hun huid zo wit mogelijk willen houden, is er een hele lang gang gebouwd waarmee je in alle belangrijke gebouwen kunt komen. Deze gang heeft allemaal mooie beschilderingen en is al een attractie op zich.

Omdat het zomerpaleis zeer uitgestrekt is, besluiten we terug naar de noordelijke poort te varen met de boot. Dat vindt vooral Mees heel erg leuk: het is een drakenboot.

Inmiddels zijn we zeer bedreven in het reizen met de metro in Beijing. We kwamen er al snel achter dat de taxi er langer over doet om op plekken te komen (van een groene golf hebben ze hier nog nooit gehoord) en dat je dus beter de metro kunt pakken. Er zitten een heel aantal handigheidjes in, waar we gaande weg achter zijn gekomen:

  • Er zijn vaak minstens 4 uitgangen (A, B, C, D, ……) bij elk station. Voor je de poortjes uit gaat moet je even naar het bord zoeken waar die uitgangen dan uit komen. Vaak staan de belangrijke bezienswaardigheden daar al bij, maar zo niet: ze geven altijd een windrichting aan. A is bijvoorbeeld Exit North-West. Op je plattegrond kun je zien welke voor jou het handigste is.

  • Als je de metro uit komt staat er altijd een windroos op de stoep aangegeven. Zo kun je zien welke kant je op moet.

  • Bij de poortjes is er altijd minstens 1 poortje met een groene sticker met een groot en een klein poppetje: daar kun je met een gratis reizend kind (onder 1.30 m) door heen. Het poortje geeft je iets meer tijd om naar binnen te komen en geeft geen alarm omdat je met zijn tweeĂ«n bent.

Morgen gaan we verder naar de Chinese muur.

Miauw China!

In China begroet je de mensen met Ni Hou: hallo. Mees doet het een beetje anders: hij zegt Miauw! Maakt niks uit hoor, alle Chinezen vinden Mees en ook Jelle enorm schattig. Die willen allemaal met Jelle en Mees op de foto en wij hebben er al een kreet voor: “Daar komt de fanclub weer aan.” De jongens weten dan hoe laat het is, gaan in de houding staan (nou, meestal dan, want Mees heeft er niet altijd zin in) en laten het fotonemen gebeuren. Inmiddels zijn we, zonder overdrijven, in drie dagen tijd al minstens 100 keer op de foto zijn geweest. Dan tel ik de stiekem gemaakte foto’s nog niet eens mee. Ja, ook mama en papa moeten er regelmatig aan geloven. En als we daar die mensen blij mee maken, dan doen we dat graag.

In 2005 waren we met zijn tweeën in Beijing. Dat is pas 11 jaar geleden, maar we herkennen het bijna niet meer terug. Een aantal voorbeelden:

Toen waren er nog maar twee metrolijnen, nu zijn het er 12.

Toen was de trend dat alle fietsen vervangen werden door brommers (met nog ergere smog tot gevolg) en nu zijn al deze uitlaatgassen monsters vervangen door elektrische brommers en fietsen. Zelfs in oude transport driewielers zit nu een elektromotortje ingebouwd.

Toen kwam het binnenlandse toerisme op gang, nu is het booming business: het aantal Chinese toeristen is exponentieel gegroeid. Bij de echte toeristische plekken in de stad kun je alleen maar in de stoom met de massa Chinezen mee (en ondertussen mee doen met de selfies die ze graag van ons willen maken). Het plein van de Hemelse Vrede kun je eindelijk niet meer zien: het staat helemaal vol met Chinezen.

11 jaar geleden waren er nergens security checks, nu overal. Wanneer je de metro in gaat, als je het Plein van de Hemelse Vrede op wilt, als je een museum in wilt, als je een tempel in wilt enz.

Ook zien we dat de 1 kind politiek op zijn retour is. De regels zijn een aantal jaren geleden versoepeld: wanneer beide ouders enig kind zijn, mogen zij een tweede kind. Sinds kort geld deze regel ook als maar een van de ouders enig kind is. Daarnaast is de welvaart van de Chinezen ook erg gestegen, dus nemen ze de nadelige gevolgen (geen gratis gezondheidsvoorzieningen, geen gratis onderwijs e.d.) voor lief en betalen zij dit zelf .

De gemiddelde omvang van de Chinees is behoorlijk toegenomen: de Chinezen hebben het duidelijk steeds beter.

Dan nog een laatste ding dat erg opvallend is: we maken nu veel meer contact met de mensen. Dat heeft waarschijnlijk twee redenen: wij hebben schattige jongens bij ons, en zij spreken beter Engels.

Op onze eerste dag in China hebben we het rustig aan gedaan. Wij zijn naar een park gegaan waar er kinderen met Jelle en Mees wilde spelen. Omdat ze elkaar op geen enkele manier kunnen verstaan, rennen ze dus vooral maar achter elkaar aan. Na een middagdutje zijn we naar het Huton gebied ten noorden van de Verboden Stad gegaan. Daar zijn leuke straatjes met winkeltjes en standjes waar je hapjes kunt kopen. Heeeele lekkere, zoals gefrituurde mini octopusjes, knapperige varkensoortjes, erwten ijsjes en andere vreemd uitziende dingen waar wij ons maar niet aan gewaagd hebben. Voor de jongens kochten we een ketting met een grote kraal waar hun naam in het Chinees in geschreven is. Ze zijn er erg blij mee.

Gisteren hebben we het Park met de Tempel van de Hemel bezocht. Een mooie ronde tempel die gebruikt werd om te bidden voor een goede oogst. Daar dachten wij, tussen de bomen verder op, een speeltuin te spotten. Toen we dichterbij kwamen bleek dat het fitnes apparaten waren. Voor Jelle en Mees kon dit de pret niet drukken: zij zijn lekker gaan klimmen.

Daarna door naar het Beijing Natural History Museum: het Naturalis van China. Daar staan heel veel dino skeletten en er is een heuse dino kelder met bewegende beelden (zoals living Dinosaurs) van dino’s. Mees vond dit toch wel een klein beetje spannend, maar kon het niet laten elke keer terug naar binnen te gaan.

In Beijing verblijven we in het Chinese Box Couryard Hostel. Wij kunnen dit iedereen aanbevelen. Het personeel is erg vriendelijk en doet zijn uiterste best om je met alles te helpen. Zij vinden de kinderen heel erg leuk en dat vinden de kinderen op hun beurt weer heel erg leuk! Er zijn een aantal kamers met badkamer en een aantal dorm rooms. Het publiek is heel gevarieerd en gezellig en ’s avonds zit iedereen in de gezamenlijke ruimte en worden er biertjes bij het winkeltje verderop gehaald omdat die veel goedkoper zijn. De standaard vragen zijn: Wat heb je vandaag gedaan?, Waar komt je vandaan?, Waar ga je nog naar toe?. En: Lukt dat met kinderen? Het grappige is, dan je ze een voor een de conclusie ziet trekken: als zij “groot” zijn geworden en ook kinderen hebben, kunnen ze ook nog echt wel op reis gaan. Wij zijn vaak het eerste gezin met jonge kinderen dat ze ontmoeten en gelukkig hebben we nog geen negatieve geluiden gehoord.

Gisteren hebben we in het Hostel een Dumpling Party gehad. Je mag dan samen met de kok de dumplings maken en daarna met zijn allen opeten. Nou wij kunnen melden: Jelle en Mees vinden dumplings heel erg lekker!

Vandaag stond de Verboden Stad op het programma: het paleis waar de Chinese Keizers woonden met hun gevolg. Om de mensenmassa’s te ontwijken zijn we er als het Paleis op gaat om 8:30. Het plan was goed bedacht, de uitwerking liep alleen iets anders: de hoeveelheid Chinezen op de been was enorm en het was dringen geblazen. Naar onze smaak was het eigenlijk te druk en deed het afbreuk aan het gevoel van grootsheid dat wij de vorige keer dat wij het paleis bezochten ervoeren. We hebben een extra kaartje voor de Treasure Gallery gekocht en daar waren we achteraf erg blij mee. Daar komen veel minder mensen, waardoor je echt even op je gemak kunt genieten.

We zijn nog een paar dagen in Beijing voor we door reizen naar de Chinese Muur.

Bijna is het weer zo ver!

We gaan op reis. En dit keer weer een verre reis: we gaan naar China!

Jelle en Mees hebben er zin in: Mees wil heel graag op de “Chimeense” Muur en Jelle krijgt uit naar het terracotta leger. En paps en mams? Nou, die hebben vooral zin in het gevoel van vrijheid die je voelt als je zo reist: je eet wanneer je honger hebt, drinkt wanneer je dorst hebt en doet alles op het tempo dat jou aan staat. Na het enerverende jaar dat we hebben gehad, is dat zeer welkom.

Dat we nu een “groot” kind mee menen kunnen we wel merken: Jelles kleren beginnen plaats in te nemen. Dus Jelle heeft zijn eigen backpack gekregen. Daarin zit zijn Readybed (een luchtbed met slaapzak eromheen), zijn schoenen en zijn kleren.

Wij hebben ook nog twee grote rugzakken, een dag rugzak en een cameratas. Daar gaat alles in.

Voor mensen die overwegen naar China te reizen: je moet je wel goed voorbereiden. Een Chinees visum kost 125 euro (!). Als je in Den Haag woont, kan je die bij het Chinese visumkantoor zelf regelen. Wij hebben het bij een eerdere reis zelf gedaan en die ervaring heeft ervoor gezorgd dat wij een visum bureautje hebben betaald dit voor ons te doen. De rijen zijn enorm, de bureaucratie ongelofelijk en de stress het gewoon niet waard.

En visum voor 30 dagen krijg je meestal wel, een visum voor 90 dagen niet. Dit heeft te maken met het feit dat er veel zogenaamde stagiaires naar China komen en dan daar verblijven als toerist terwijl ze werken. De Chinese regering wil dat niet en heeft dus de visumregels aangescherpt. Wij hadden een reis van 30 dagen in gedachten, maar toen werden onze vluchten gewijzigd en werden het er 31. We hebben het visum gelukkig wel gekregen (voor 35 dagen). Dit had volgends het visumbureau ermee te maken dat wij overduidelijk echt toeristen zijn, we reizen met een gezin en heel goed konden aangeven wat we in China allemaal gaan doen.

Nog een ding waar we rekening mee moesten houden: medicijnen. Jelle neemt sinds kort een medicijn dat onder de Opiumwet valt. Nu moet je in China niet denken dat dit wel los loopt: voor je het weet zit je in de cel. Dus dit is wat je doet:

  1. Vraag een Engelstalige verklaring van medicijngebruik van de behandelaar met stempel (nummer 1).

  2. Stuur deze naar het CAK voor een Schengenverklaring (let op, kan 8 weken duren). Je krijgt de verklaring terug met stempel nummer 2.

  3. Ga naar het ministerie ven buitenlandse zaken om de verklaring te laten legaliseren: stempel nummer 3 (opsturen kan ook , maar dat kan dan weer 4 weken duren).

  4. Gaan naar het consulaat van China, laat het document daar een week achter en haal het daarna op met, je raad het al, stempel nummer 4!

Met alle benodigde documenten op stap kunnen we nu echt vertrekken.

PS: Het volgende verhaal zal beveiligd zijn door een wachtwoord: alblas. Dit om te voorkomen dat we ongenode gasten in ons huis krijgen.